Dinsdag avond als ik thuis kom zijn ze weer thuis. Het bezoek bij de zuster heeft langer geduurd dan ze gepland hadden waardoor hun eigen schema’s wat klem komen te zitten.
Er was gemaild dat ze dinsdag thuis zouden komen dus de koffie staat lekker voor ze klaar.
Als ik ’s avonds binnen kom probeer ik aan de koppies van ze te zien hoe het gaat.Ogen staan vermoeid, haren door de war, en ze zien er afgeleefd uit.
‘En?’ vraag ik als ik de oorproppen er uit gewurmd heb. En dan barst het verhaal los. Over de hulp die ze moeten geven, de spierpijn van het lang in vreemde houdingen staan om de zuster te ondersteunen. De huil partijen tussen alle betrokkenen. De spanningen die er spelen. De zuster die dan ineens een enorm sterk lijf blijkt te hebben en al dagen op een paar slokken thee doorgaat. Dan over de paniek die ze ervaart over de aanstaande dood, dan weer een bezorgd informeren of een injectie het allemaal zou versnellen en hoe dat dan gaat. Als ik dat later op kantoor vertel dan maken we er wrange grappen over ‘Dat gaat wel goed, we horen niet veel klachten’.
De dinsdag avond en nacht is duidelijk afreageren voor beiden. Met matte ogen vertellen ze alles wat er gebeurd, waar ze tegen aanlopen en hoeveel moeite het kost. De zuster hangt in een aantal situaties sterk aan de Knarrin en die heeft het vermogen om te schakelen tussen wat nodig is, incasseren en een soort van afstand te houden. Maar thuis komt het los, heel veel verteld ze afgewisseld met ‘Sorry hoor maar ik moet het even kwijt‘ ‘Kom maar, praat alles maar van je af.’ en daar komen de verhalen nog meer. Wie er geweest is, wat er allemaal gebeurd, waar ze tegen aanzitten te kijken. Maar geen onvertogen woord. Wel laten ze af en toe doorschemeren dat het allemaal lang duurt. Niet voor hun, overduidelijk, maar wel voor de zuster. Het wegteren doet zo’n onrecht aan haar dat het alleen al om haar ‘een plezier te doen’ over mag zijn. Dit heeft ze niet verdiend en daar hebben beiden het zwaar mee.
De dinsdag en woensdag laat ik ze lekker alleen, kunnen ze samen tot rust komen zonder dat ik er met m’n lompe lawaai doorheen ga.
Woensdag stap ik opgelucht op de motor. Ze gaan aanstaande donderdag voor de volgende serie topsport weer die kant op. Als ik ’s avonds thuis zijn ze beiden op van vermoeidheid. De vermoeidheid kwam er goed uit en toch hebben ze alles weer in orde gemaakt. In alle bezorgdheid krijg ik te horen waar het eten staat en ‘pak je dan ook wat uit de vriezer?’ ‘Mens, ik red me prima, maak je niet druk om mij, denk aan jezelf en de Knar.’
De zorgzaamheid van deze twee helden is tekenend. Woensdag avond kom ik thuis is er tussen alle dingen die ze moeten doen ook nog tijd geweest om even een ander thermopak voor mij te halen. Bij het bukken gisteren bleek ik een soort van bolkuitige balerina look te hebben met een fout decolleté. En dit is tekenend voor deze twee mensen. Erg bezorgd over wat een ander overkomt en zichzelf dan voorbij lopen. Stiekem (en dit is echt met een goede insteek) hoop ik voor de twee en de partner van de zuster dat het snel voorbij is. Dan kan iedereen tot rust komen, en tijd voor zich zelf hebben en eens ervaren wat er allemaal gebeurd is.
Maar eerst morgen, de weersverwachting is niet gunstig en toch duiken ze beiden (voorzien van een tas vol mobieltjes, snoep, drinken, doeken etc. etc.) weer de KnarMobiel in. Weer die kant op. Overal horen ze van de kinderen ‘bel als er wat is, als we wat kunnen of moeten doen‘ en gaan ze weer het gevecht met emoties, onrecht en pijn aan.
Respect.
…