Na een weekend alleen in het huis van de knarren verheug ik me er een beetje op om weer naar kantoor te gaan. Een weekend alleen met de mobiel onder hand bereik, ingeval dat…
Dan duurt zo’n weekend toch wat langer dan dat prettig is.
Dus vanochtend weer eens opstappen. De wegen zijn droog, de temperatuur aangenaam koud. Ik heb er zin an.
En dan blijkt een week in de sneeuw en vorst toch z’n sporen nagelaten te hebben. Als ik de windkap van Daphne aftrek zit de rijp op het scherm, zijn de koffers wit uitgeslagen en is het zadel knetterhard.
De tanktas erop, en dan probleem één. De koffer wil niet open. Vlak voor ik met gepast geweld de sleutel wil omdraaien realiseer ik me dat die sleutel belangrijk is en nu door het even in het slot meer breekbaar. Ik haal uit de schuur wat kruipolie om het slot te ontdooien. Ondertussen bel ik met kantoor en zeg ‘Ik ben wat later.’ Geproest aan de andere kant ‘Weer zes weken?’
De laatste keer dat ik onverwacht belde dat ik later zou komen bleek een dikke operatie en drie weken verder dat de volgorde van afstappen op een motor niet voor niets die volgorde heeft.
‘Nee, luxe probleem: de koffers zijn bevroren, duurt even voor ik dat los heb. ‘ Waarop de ingeving van de dag komt : ‘Kan je de motor niet binnen zetten.’ Dat kan ik niet, ding past niet door de deuren van de tuin, maar… de koffers kunnen er wel af. Dus met een gepaste klop is de panicbutton ingetikt en staat de koffer binnen. Als de bliksem een föhn gepakt en tata.. slot open. Tas er in, koffer op de brommer en gaan.
Als ik na veel gegier en starten eindelijk de motor aan de praat heb en ze blijft lopen stap ik op en is probleem twee er. De ABS staat in storing. Lekker, net nou ik een abs zou kunnen gebruiken heb ik alleen de standaard remkracht en kans op een wiel blokkade. Als ik weg rij rem ik een aantal keren om de rem schijven van hun roest te ontdoen. Ik hoop dat na verloop van tijd dat ABS alarm er af gaat, maar dat is vergeefs. Die blijft uiteindelijk tot het einde van de rit branden.
Als ik de dijk oprij is het fantastisch. De ogen tranen dat het een lieve lust is maar het uitzicht is perfect. De zon schijnt, de rivier staat hoog, het is windstil. Ondertussen koelt het pak af, en de windchill komt op bijna -18oC. Stiekem geniet ik ervan, frisse lucht, lekker op de motor en plezier om weer eens te rijden.
En hoe anders is het op de terugweg. De ABS storing is verholpen, waarschijnlijk was het een bevroren leiding die me parten speelde en die nu ontdooit is door het inpandig parkeren. Maar dat is ook alles. Op het bedrijfsterrein regent het waardoor ik op een bevroren ijsvlakte rij. Even overweeg ik om te draaien. Als dit de hele weg zo wordt gaat dat nooit goed. De bewaking gooit het hek open en ik glij door. Stoppen zou nu betekenen dat ik op z’n vroegst om half een thuis ben.
Dan blijkt dat de weg inmiddels gestrooid is, en er voornamelijk water op de weg ligt. Die gok neem ik. De snelheid wat lager, handvat verwarming aan en lekker luisteren naar de ruisende wind. Als ik naar het oosten ga op de A1 veranderd het wegbeeld. Ineens zie ik grote witte vlekken en realiseer ik me dat ik tussen de sneeuw rij. De wegbelijning is wat glibberig maar op zich kan ik met Daphne goed uit de voeten. D’r vermogen is goed te doseren en ik denk dat ik inmiddels wel aan de ketting aandrijving ben gewend. De volgende is weer cardan, maar vooralsog ben ik nog steeds erg tevreden met Daphne. Zeker door de kleinere kuip. Mijn verwachting was dat ik de grote kuip van Frederique zou missen, maar dat is niet helemaal waar. Die had z’n voordelen, maar deze kleinere kuip ook. Waar de kou vorig jaar duidelijk op m’n voorkant kwam zit ie nu achter me, en heb ik er minder last van.
Als ik de snelweg afga heb ik net een ploeg van grote sneeuwschuivers tegemoet gehad, onderaan de snelweg rij ik er achter. Het zout slaat me om de oren (eh helm) en als ik ze inhaal blijken de lokale wegen een puinzooi. Overal sneeuw, water en rotzooi. Met aangepaste snelheid pruttel ik achter een auto aan die om wat voor rare reden dan ook telkens kruipend over de wegen gaat. Dat is nou ook weer niet nodig.
Op de dijk wordt het spannend. De verlichting geeft niet voldoende zicht op de weg door de natte reflectie dus ik moet tussen de matte vlekken manouvreren. Als ik bijna thuis ben moet ik de laatste kilometer met uitgestrekte benen rijden, de weg is een gladde platgereden ijsbaan. Thuis schep de sneeuw van de parkeer plek en pak Daphne warm in.
Aaah… heerlijk, er gaat niets boven motorrijden. Had ik dat al eens gezegd?
Commenteer